Leren zeilen - het begin

Overzicht

Op deze pagina vind je theorie voor de beginnende zeiler. Er wordt uitgelegd over onderdelen, zeilstanden en koersen, zeiltermen, knopen en regels. Al deze onderwerpen zijn uitgewerkt voor zeilers met beginnend niveau. Wil je meer weten over een bepaald onderwerp? Klik dan door naar de pagina ‘gevorderd’ en lees daar verder.

Bij alle tekeningen wordt uitgegaan dat de wind vanaf de bovenkant komt. Bij een aantal tekeningen staat hiervoor een windfiguurtje, maar ook als deze er niet staat: de wind komt vanaf boven.

Onderdelen

Op een boot zitten veel onderdelen. De afbeelding hieronder laat een optimist zien met de belangrijkste onderdelen op deze boot. Beweeg je muis naar een onderdeel in de lijst aan de linkerkant om uitleg te zien over dit onderdeel.

Belangrijkste onderdelen van een zeilboot (optimist), inclusief het zeil, mast, giek, spriet, roer zwaard, schoot neerhouder, sprietval, landvast, vaantje, helmstok, joystick, romp, schotje, luchtzakken en hangbanden.

Zeilstanden en koersen

Tijdens het zeilen kan de wind overal vandaan komen. Om te zorgen dat jij (zo hard mogelijk) vooruit gaat, moet je je zeilstand aanpassen op de windrichting. Ook heeft elke richting waarin je vaart ten opzichte van de wind een eigen naam; dit noemen we de koers. Hieronder kan je zien welke koersen er zijn en als je je muis over een bootje beweegt zie je de bijbehorende zeilstand (houd je muis in het midden voor alle zeilstanden).

Windroos met alle zeilstanden en koersen voor het zeilen: in de wind, aan de wind, halve wind, ruime wind en voor de wind.
  1. In de wind
  2. Aan de wind
  3. Halve wind
  4. Ruime wind
  5. Voor de wind
  6. Ruime wind
  7. Halve wind
  8. Aan de wind

1. In de wind
2. Aan de wind
3. Halve wind
4. Ruime wind

5. Voor de wind
6. Ruimte wind
7. Halve wind
8. Voor de wind

Recht tegen de wind in zeilen (in de wind) kan niet, dan klappert je zeil en ga je niet vooruit. Koersen 2 en 8 zijn aan de wind, hier komt de wind schuin van voren en moet je zeil strak worden aangetrokken. Als de wind vanaf de zijkant komt vaar je halve wind, hier staat je zeil ook half uit. De volgende koers is ruime wind (4 en 6 in de afbeelding), hier komt de wind schuin van achteren en staat je zeil bijna helemaal los. Als laatste kan de wind recht van achteren komen en dit heet voor de wind. Tijdens voor de wind staat je zeil helemaal los.

Zeiltermen

Bakboord, stuurboord

Zoals je bij de zeilstanden hierboven kon zien, kan je zeil aan twee kanten van je boot staan. Dit noemen we op het water niet links en rechts, maar bakboord en stuurboord. Als je vanaf achter naar voor kijkt over de boot, is links bakboord en rechts stuurboord. Een ezelsbruggetje wat vaak gebruikt wordt is dat in stuurboord de r van rechts zit.

Verschil tussen bakboord en stuurdboord

Loef, lij

Loef en lij zijn nog twee termen om de kanten van een boot aan te geven. De loefzijde is de kant waar de wind vandaan komt en lij is de kant waar de wind naartoe waait. Het zeil staat altijd aan lij. Let op; bakboord en stuurboord is altijd aan dezelfde kant van de boot, loef en lij kan wisselen van kant.

Verschil tussen loef en lij bij het zeilen
Rondje zeilen in een zeilboot met termen overstag, gijpen, oploeven & afvallen
Bij het varen van een rondje kom je nog 4 termen tegen.

Oploeven, afvallen

Oploeven is het draaien van de boot richting de loefzijde en afvallen is draaien richting lij. Als je netjes tegenover het zeil zit, is afvallen roer naar je toe en oploeven roer van je af.

Overstag, gijpen

Zoals bij de bovenstaande bootjes te zien is, kan het zeil soms aan bakboord en soms aan stuurboord staan. Het zeil wisselt van kant tijdens een overstag of gijp. Bij een overstag stuur je van je af en draait de voorkant van de boot door de wind heen. Bij een gijp draait de wind via de achterkant van de boot naar de andere kant. Omdat het zeil over komt, moet je goed bukken tijdens deze manoeuvres.

Opkruisen

Tegen de wind in varen kan niet, dan gaat je zeil klapperen en kom je niet vooruit. Soms wil je toch naar een plek toe wat tegen de wind in is, dan kan je opkruisen. Opkruisen is een soort zigzag waarbij je afwisselend aan de wind over bakboord en stuurboord vaart. Tussendoor ga je overstag en op die manier komt je toch bij je bestemming.

Animatie van een zeilboot die tegen de wind in zeilt, hiervoor moet deze boot opkruisen

Knopen

Hieronder staan vier knopen die erg handig zijn om onder de knie te krijgen. Pak een stuk lijn (of je schoenveter) en begin met oefenen. Klik op de naam van een knoop voor een korte beschrijving hoe je de knoop moet maken, maar bekijk vooral de animaties.

Op de andere pagina's vind je nog meer knopen. Wil je naar het overzicht van alle knopen? Klik dan op de knop onder de aanlegknoop voor de overzichtspagina.

De achtknoop wordt vaak gelegd in het uiteinde van de schoot zodat deze niet kan wegglippen.

Begin met een lus waarbij het losse uiteinde boven ligt. Haal het uiteinde onder het vaste deel door en doe als laatste het losse uiteinde door de eerste lus heen.

De platte knoop kan je gebruikten om twee lijnen aan elkaar te knopen. Het zijn eigenlijk twee simpele knopen over elkaar heen.

Start door het linker uiteinde over de rechter te kruisen en er vervolgens onderdoor halen. Daarna kruis je ditzelfde uiteinde (dat is nu de rechter geworden) over de linker heen en haal je hem er onderdoor. Trek de knoop aan door aan alle vier de uiteinden te trekken.

Deze knoop is wat lastiger, maar wel heel handig. Hiermee kan je bijvoorbeeld een boot aan een paal vastknopen.

Je begint met een klein lusje (vijver) met het losse uiteinde (slang) onder. Vervolgens maak je de grote lus om de paal heen. Nu doe je het losse uiteinde van boven naar beneden door de vijver; haal de lijn om het vaste uiteinde (boom) heen en als laatste van onder naar boven door de vijver. Trek de knoop aan door het losse eind vast te houden en het vaste eind aan te trekken.

De aanlegknoop (officieel de dubbele halve steek waarvan de eerste slippend) wordt gebruikt om een boot aan een ring te knopen.

Bij deze knoop doe je alles met een dubbelgevouwen lus. Haal deze lus door de ring en knoop deze om het vaste uiteinde (met de boot). Hierna maak je een knoop om beide uiteindes van de lijn. Trek hem strak door aan de lus te trekken.

Regels

Tijdens het zeilen zijn er, net als op de weg, een aantal regels waar je je aan moet houden. De drie belangrijkste staan hieronder: Stuurboord wijkt voor bakboord, loef wijkt voor lij en motor wijkt voor spier wijkt voor zeil.

Stuurboord wijkt voor bakboord

Deze regel geldt als twee zeilboten die hun zeil over verschillende boeg hebben elkaar tegenkomen. Verschillende boeg betekent dat de ene boot zijn zeil aan bakboordzijde heeft staan en de andere boot zijn zeil aan stuurboordzijde. In dit geval heeft de boot met zijn zeil aan bakboord voorrang en moet de boot met zijn zeil aan stuurboord uitwijken.

Regels BPR: stuurdboord wijkt voor bakboord

Loef wijkt voor lij

Deze regel geldt als twee zeilboten die het zeil over dezelfde boeg hebben elkaar tegenkomen. In dit geval moet de boot aan loefzijde uitwijken voor de boot aan lijzijde.

Regels BPR: loef wijkt voor lij

Motor wijkt voor spier wijkt voor zeil

Op het water worden alle boten ingedeeld in drie categorieën: zeilboten, spierkracht (roei) boten en motorboten. Als twee verschillende typen boten elkaar tegenkomen, geldt dat de motorboot moet uitwijken voor spierkracht boten én zeilboten. En spierkracht boten moeten wijken voor zeilboten.
Tussen motor en zeil: motorboot wijkt
Tussen motor en spier: motorboot wijkt
Tussen spierkracht en zeil: spierkracht wijkt

Regels BPR: motor wijkt voor spier wijkt voor zeil